Column programma 'Het belang van vertalen!'

Mijn Roemenië

 

een column uitgesproken tijdens het programma 'Het belang van vertalen! De Martinus Nijhoff Vertaalprijs', georganiseerd door het Prins Bernhard Cultuurfonds en SPUI25 naar aanleiding van de uitreiking van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2019 aan vertaler uit het Roemeens Jan Willem Bos

 

In zijn prachtige boek Mijn Roemenië geeft Jan Willem Bos als verklaring voor zijn liefde voor het land: “Mijn persoonlijke ontwikkeling heeft in een symbiotische relatie met Roemenië gestaan. Ik ben volwassen geworden tijdens mijn reizen naar dat land. Ik heb literatuur geleerd via de Roemeense letteren (…). Ik heb geschiedenis geleerd via de Roemeense geschiedenis.”

 

De reizen die je maakt als jongvolwassene zijn de reizen die je als mens het meeste vormen. Het zijn deze vroege kennismakingen met een andere taal en cultuur, in een levensfase waarin alles zich nog moet ontvouwen, die, mits je ervoor openstaat, een blijvende invloed kunnen hebben.

 

Ikzelf reisde als begin-twintiger niet, zoals de meeste van mijn leeftijdsgenoten, naar Frankrijk of Spanje, ofwel naar het Zuid-Westen van Europa, maar net zoals Jan Willem Bos in zijn jonge jaren naar het Zuid-Oosten. Net als hij maakte ik op jonge leeftijd kennis met de regio, hoewel uiteraard in een totaal andere periode van de geschiedenis. In navolging van Jan Willem Bos wil ik jullie kort vertellen wat Roemenië mij geleerd heeft.

 

--

 

Als kind van de hernieuwde Europese eenwording – ik werd geboren op 9 juni 1989, exact vijf maanden voor de val van de Muur – lag het oosten voor mij open als een geweldige nieuwe wereld die tegelijkertijd hetzelfde en heel anders was. Tussen mijn twintigste en mijn 26e trok ik ieder jaar oostwaarts, ofwel met vrienden in een tweedehands auto, ofwel met andere geschiedenisstudenten op studiereis. Ik zag alle Balkanlanden, van Slovenië tot Albanië, ik bezocht Roemenië, Moldavië en de Krim, en ik reisde door Rusland en Georgië. En ik zou hier willen stellen: je wordt een ander soort volwassene, en een ander soort Europeaan, als je tijdens je adolescentie naar het oosten reist in plaats van naar het westen.

 

Ik wil dat hier proberen uit te leggen door in te zoomen op één specifieke dag, een dag waaraan ik meteen moest denken toen ik gevraagd werd voor deze bijdrage: 9 juni 2010, mijn 21e verjaardag, die ik vierde in Roemenië. Ik stond destijds aan het begin van een historische studiereis met zo’n twintig andere geschiedenisstudenten, en in de 24 uur van die zomers warme 9e juni reisde ik van de Transsylvanische universiteitsstad Cluj noordwaarts naar het grensstadje Sighet, om de dag te eindigen in een sprookjesachtig gasthuis op het platteland van Maramures. Het was een symbolische dag, een samenballing van een veelheid aan Roemeense cultuur en geschiedenis, en een goed voorbeeld van de manier waarop die je blik kunnen veranderen.

 

--

 

De nacht van de 9e juni hadden we grotendeels doorgebracht in een club in Cluj, dansend als gypsy’s met Roemeense studenten. ’s Ochtends vroeg stapten we in een bus richting het noorden, en reden door een betoverend landschap: mistige valleien vol weidebloemen, dorpjes met rijkversierde houten huizen en spitse kerktorens, oude kloosters en kastelen. Mijn net 21-jarige zelf tuurde uit het raam van de bus, luisterde naar Roemeense muziek, las gedichten van Eminescu en liet zich vervoeren door de mystiek van het landschap. Ik schreef in mijn reisdagboek wat er in me opkwam:

 

“Ik leefde in gedachten in eeuwenoude zigeunerverhalen. Klappende en dansende meisjes met felgekleurde hoofddoeken en lange zwierende rokken. Stampende, swingende muziek, onophoudelijk aanzwepend. Verbeten mannen, oude pakken, stoffige herenschoenen. Beschonken vlinders en zwarte raven in een duizelig delirium van kleur en vuur.”

 

Ik geef toe, nogal hoogdravend, maar laten we zeggen: opgetild door de magie van Maramures.

 

Een heel andere, duistere kant van de Roemeense geschiedenis wachtte ons in Sighet, een Hongaarssprekend stadje aan de grens met Oekraïne. We bezochten de gevangenis waar ooit de talloze politieke gevangenen van het regime van Ceausescu werden opgesloten. Met stille, bedrukte gezichten bekeken we de krappe betonnen cellen en de gedenkplaats voor de slachtoffers van het communisme. Vervolgens liepen we naar het geboortehuis van holocaustoverlevende en Nobelprijswinnaar Elie Wiesel. Iemand droeg voor uit zijn werk, en de warme zomerzon kon de rillingen van de historische verschrikkingen niet wegnemen.

 

Terug in de bus reden we verder door de Oostelijke Karpaten. Onze docent las, hoe kon het ook anders, voor uit Bram Stokers Dracula, via de krakerige busmicrofoon en met een zo onheilspellend mogelijke stem. Tegen de avond kwamen we aan bij een geïsoleerd gelegen gasthuis in de heuvels, waar wij, een gezelschap zweterige studenten in gekreukte t-shirts, werden verwelkomd door in sneeuwwitte bloezen en kleurige schorten gestoken Roemenen die ons overlaadden met muziek, brood en drank. We namen plaats aan lange houten tafels waarop bergen eten en kannen palinka (pruimenjenever) stonden opgediend en laafden ons aan een gastvrijheid, een warmte, een feest waar ik als Westerling nederig van werd. Na het diner vroeg de eigenaresse van het gasthuis of ik haar traditionele Hongaars-Roemeense kostuum aan wilde passen. Ze hielp me in drie rokken, een schort en een prachtig geborduurd lijfje, ik knoopte een hoofddoek om en danste pirouettes over de binnenplaats.

 

--

 

Wat heeft deze ene dag, mijn Roemeense verjaardag, mij meegegeven? Bewondering voor de grote rijkdom en diversiteit van de Roemeense cultuur. Een diep besef van de brute slagkracht van de geschiedenis, de gevaren van onderdrukking en dictatuur en de veerkracht van het Roemeense volk. Een hernieuwde waardering voor vrijheid, maar ook voor traditie. Eigenzinnigheid en levenslust. En een gepaste matiging van mijn West-Europese ego.

 

Willen we dat het IJzeren Gordijn, dat nog steeds als een schim tussen de twee helften van Europa hangt, werkelijk achterblijft in de coulissen van de geschiedenis, waar het thuishoort, dan moeten we onze blikken openlijk en nieuwsgierig richten op het oosten. Als dat niet is door te reizen, dan wel door te lezen – en daarvoor zijn goede vertalers als Jan Willem Bos onmisbaar; mensen die zich onderdompelen in een andere cultuur en de parels voor ons naar boven duiken.

 

 

Download
My Romania - English version
Column Roemenie maart 2019 Maite K - EN.
Adobe Acrobat document 60.0 KB