Avonturen van een biograaf VI

De biograaf was op schrijfretraite in Berlijn - fragmenten

 

1.

Het huis is zo dicht bij waar ooit de Muur stond, dat ik alleen al om boodschappen te doen wandel van Oost- naar West-Berlijn. Dit maakt een machtig gevoel van blijdschap in me wakker. Ik verbeeld me die muur, de wachttorens, de bewapende agenten, mijn ouders die in ’86, net bij elkaar, via Checkpoint Charlie naar het oosten gingen en voor middernacht terug moesten zijn. Alle verhalen die ik erover heb gehoord en gelezen, de wanhoop, de onderdrukking, het vluchten, de armoede etc. De Oost-Berlijnse dissidente dichter Lutz Rathenow die ik interviewde als geschiedenisstudent, de geheime politie die destijds bijna dagelijks voor zijn huis stond.

En ik wandel zo van Oost naar West-Berlijn, en er is niets te zien, er zijn alleen de Berlijnse straten die alles hebben meegemaakt maar nu geen muur, geen grens meer boven zich dragen, alleen vrijheid en de open lucht.

 

2.

200 woorden getypt, zonder al te veel moeite. Het is een begin. Plotseling herinnerde ik me het harde, ondefinieerbare geluid dat me midden in de nacht wakker had gemaakt en keek uit het raam. Daar zag ik een deel van een van de bomen op de binnenplaats, een esdoorn geloof ik, of een iep, dood op de kinderkopjes liggen. Hij was in twee hoofdstammen uiteen gegroeid en één ervan was afgescheurd, waardoor nu een versplinterd stuk stam hulpeloos de lucht in stak, blank als luciferhout.

 

3.

Vandaag was een fijne dag. Dat je na zo’n doorgedraaide, paranoïde klote-nacht toch vrolijk je dag door kan komen, vraag me niet hoe ik het doe.

 

4.

Meer dan 600 woorden op papier gekregen, waar ik erg tevreden mee ben.

 

5.

Ik wandelde via de St Michaël-Kirche naar het uiterste zuidoostelijke puntje van het Museuminsel en via de oever van de Spree weer terug. De zon scheen voor het grootste gedeelte van de wandeling tussen de wolken door. Na iets meer dan een uur was ik thuis, en schreef nog twee uur, daarna at ik popcorn en maakte ik een fietstocht. Ik fietste de Köpenickerstrasse af richting het oosten en stak de Spree over bij Schlesisches Tor. Ik had me voorgenomen om een beetje door Friedrichshain te freewheelen maar kwam in een bouwput naast een gigantisch nieuw Mercedes Benz-kantoor terecht, en vervolgens in een stuk Berlijn dat bestond uit slechts grote, lelijke woonflats. De avondzon en de herfstlucht maakten veel goed. Op de een of andere manier ben ik altijd in de herfst of winter in Berlijn geweest, en dus voel ik me nu extra thuis. Dit is mijn Berlijn: fris, guur, en met dampende curryworst-straatkramen.

 

6.

Uitstellen, uitstellen, uitstellen. Ik hik-hik-hik ertegenop, het sch-sch-schrijven, het werkelijk typen van de letters die er staan moeten, het is alsof ik op een steiger sta om een duik te nemen in het koude water. Steeds denk ik dat ik ga, ik bereid me voor, tenen over de rand, nee wacht, durf niet, geen zin, wil niet, maar toch, het moet, het zal fijn zijn als ik er eenmaal ben, dat weet ik toch? En weer leun ik naar voren met mijn ogen op het glanzende wateroppervlak gericht en ik. Spring. Niet. Zal ik niet eerst boodschappen doen?

 

7.

Geen letter op papier gekregen. Wel veel gelezen. Voelt toch ook nuttig. Maar zal morgen hard aan de slag moeten om dit in te halen.

 

8.

Overmorgen alweer naar huis. Ik had hier gemakkelijk en met liefde langer kunnen blijven, maar teruggaan is ook oké. De zon schijnt weer over Berlijn, ik luister melancholische muziek en ben in wezen vrij gelukkig.