Column voor Hard//Hoofd
Hij was jong en hij stonk een beetje, maar zag er verder uit als een normale student. Ik zat aan de rand van een vijver te piekeren, toen hij plotseling naast me kwam zitten. 'Mag ik je iets vragen?' vroeg hij, waarop ik opschrok uit mijn gedachten. 'Ja, goed', zei ik, blij dat iemand me kwam storen.
'Wat vind je van dat kunstwerk?' Hij wees op de enorme sculptuur in de vijver.
Geen gemakkelijke vraag. Ik had over van alles nagedacht – over de liefde, over wat het in godsnaam betekende, over de consequenties – maar niet over de gigantische sculptuur recht voor mijn neus. Wat een afgrijselijk ding eigenlijk. Met samengeknepen ogen tuurde ik ernaar.
'Tsja, eh.. Een beetje kitscherig?'
'Oh ja? Ik denk dat het een referentie is aan tijden waar iedereen naar terugverlangt, de jaren vijftig, Disney…'
De jongen wijdde uit over het kunstwerk. Jeff Koons, Facebook en de Amerikanisering van onze beeldcultuur kwamen voorbij. Wat een geinige openingszin, dacht ik ondertussen. Of wilde hij eigenlijk gewoon weten waar het station was? Ik bestudeerde de jongen vanuit mijn ooghoek. Hij had pluizig, donkerbruin haar en droeg een simpele bril met grijs montuur. Ik zei dat ik het een treurig beeld vond. Hij riposteerde dat er juist saamhorigheid uit sprak. Terwijl hij praatte, legde hij kiezelsteentjes in een recht lijntje.
'Maar wat ik je eigenlijk wilde vragen…' Hij keek me doordringend aan met zijn grijsblauwe ogen. Nu komt het, flitste door mijn hoofd, nu is dat moment in de film waarop het treurige, verwarde meisje gered wordt door een charmante, slimme nerd waar ze later in het bejaardentehuis heel blij elke avond mee scrabbelt. We zouden giechelend nippen van onze sherry en kissebissen over of we de Y wel of niet als IJ mochten gebruiken. 'Hoe kan ik in mijn eentje de olieprijs opdrijven?'
Ik schoot in de lach. 'Dat lijkt me een beetje moeilijk', zei ik. 'Ja?', zei hij bezorgd, 'maar het is heel belangrijk, want het is de enige manier om de wereld te redden!' Er volgde een lang verhaal over natuurethiek, het falen van het humanisme en het overwegende fascisme van het merendeel van de wereldbevolking. Ik luisterde aandachtig. De kiezelsteentjes lagen nu in een cirkel.
'Volg je me nog een beetje?', vroeg hij plotseling.
'Eerlijk gezegd, nee', zei ik, 'ik vind het moeilijk om je te volgen.'
Hij knikte. 'Ik vind ‘begrijpen’ maar iets raars, iets onwaarschijnlijks', zei hij, 'begrijpen is als het omkeren van de bedoelingen.'
Ik zei dat ik dacht dat begrijpen vaak eerder neerkomt op het streven naar begrijpen dan op het begrijpen zelf.
Daar stemde hij mee in. Wat hij met de omgekeerde bedoelingen bedoelde, begreep ik niet precies. Maar dat gaf niet. Ik liep naar huis met een kleine glimlach rond mijn mond. Niet begrijpen is niet erg, bedacht ik. En vooral: de meeste mensen begrijp je eigenlijk, wonderbaarlijk genoeg, heel goed.
Voor een overzicht van mijn stukken voor Hard//Hoofd, zie hier.