De vreemde, koortsige hoop van Zama

Bespreking van de film Zama voor EYE Exposed

Even voorstellen: el doctor don Diego de Zama, hooggeplaatst dienaar van de Spaanse Kroon. Ooit, lang geleden, was hij een moedige corregidor, de hoogste bestuurder van een door de Spanjaarden gestichte provincie in Latijns Amerika. Hij had misdaden bestreden, murw geslagen slaven in bedwang gehouden, het recht laten spreken. Een niet per se heldhaftig, maar toch nobel, eervol bestaan, vindt hij zelf. Een man van de wet, een man zonder angst.

 

Maar nu – we spreken over het jaar 1790 – is hij gestationeerd in het afgelegen Asunción (in het huidige Paraguay), waar hij zijn plichten als raadsheer vervult. Ja, op papier is hij de tweede persoon in rang na de gouverneur, maar wat betekent dat in de praktijk nu helemaal? In de praktijk zit don Diego de Zama zijn tijd uit in de hitte van het stadje, ver van zijn vrouw en kinderen, smachtend naar een fictief Europa met ‘sneeuw en vrouwen die er verzorgd uitzien omdat ze niet overdadig transpireren’, gevangen in een omgeving waar hij niet wil zijn, wachtend op een schip, een brief, een overplaatsing die nooit komt.

 

“Er is een vis waar het water niet van houdt. (…) Deze lijdzame vissen, die misschien ondanks zichzelf zo gehecht zijn aan het element dat hen afwijst, moeten vrijwel al hun energie besteden aan het gevecht om daar te blijven, hoewel ze altijd het gevaar lopen uit de boezem van de rivier te worden geworpen.” Met dit citaat uit Zama, de geroemde roman van de Argentijnse schrijver Antonio di Benedetto uit 1956 die vorig jaar eindelijk in het Nederlands is verschenen, begint de eveneens Argentijnse regisseur Lucrecia Martel haar film. Maar hoe verfilm je een boek dat zó steunt op de gedachtewereld van zijn tobberige hoofdpersoon?

 

Het lukt Martel wonderwel. De film heeft, net als het boek, nauwelijks een plot, het is geen verbeelding van de historie, het is geen meeslepend drama, het is, zoals het boek, slechts een aaneenschakeling van gebeurtenissen en situaties die het absurdisme en de naderende waanzin van Zama’s bestaan tonen. Want de waanzin maakt zich van hem meester als een vreemde, ondefinieerbare verliefdheid, een koorts. En waar is verliefdheid haast van gemaakt? Hoop. Er zijn bergen hoop in Zama, hoop tegen beter weten in. Doet hoop de mens goed? Wat als hoop hetgeen is dat je vasthoudt in een hopeloze situatie?

 

Di Benedetto droeg zijn boek op ‘aan de slachtoffers van het wachten’. Zama wacht en wacht op iets wat niet komen gaat, en ondertussen probeert hij de schijn op te houden een beschaafd, gedistingeerd man te zijn. Langzaam verliest hij de grip op zijn bestaan; hij verslonst, raakt zijn huis kwijt, verwekt een bastaardbaby die hij in de steek laat. Op sublieme, subtiele wijze laat Martel Zama’s wereld ontsporen, door prachtige scènes waarbij met name het geluid de werkelijkheid doet wankelen; het stompzinnige gepiep van een door een slaaf aangedreven waaier, blije, quasi-onschuldige Spaanse gitaarmuziek en lange, wegtrekkende tonen.

 

Acteur Daniel Giménez Cacho zet een voortreffelijke Zama neer, met een blik waar tegelijkertijd vastberadenheid en ontreddering in te lezen is, gekweldheid en toch ook trots. Het is een genot om deelgenoot te zijn van zijn ondergang, zeker tegen het einde van de film, als Zama als laatste wanhoopsdaad met een troep ‘soldaten van Zijne Majesteit’ (een stel haveloze mannen) in de vochtigwarme wildernis op zoek gaat naar de legendarische misdadiger Vicuña Porto. Wat volgt is een spectaculair einde, waarin Zama iets doet wat niemand ooit voor hem gedaan heeft, en hij eindelijk wordt bevrijd van zijn illusies.